Tot ver in de 70er jaren van de vorige eeuw was visserij voor een flink aantal mensen aan de Reeuwijkse plassen de hoofdinkomstenbron. Dat aantal nam geleidelijk af. Maar begin jaren 90 was er nog steeds ongeveer een vijftigtal vissers actief met fuiken voor de palingvisserij en staand want voor de snoekbaarsvisserij. De palingstand nam in die tijd kwalitatief en kwantitatief af en er was behoefte aan een vorm van visserijbeheer.
42 vissers in het gebied hebben zich in 1992 verenigd in de VisBeheer Eenheid (VBE). Het doel van de VBE was afspraken te maken over het beheren van de visstand en het uitzetten van vis, vooral van paling, in het plassengebied.
Omdat paling zich voortplant in de Sargasso zee en de jonge aal, de glasaal, met de warme golfstroom naar de Europese kust drijft, maar o.a. door sluizen en andere waterwerken de binnenwateren niet meer op kunnen komen, moet glasaal dus worden uitgezet. De belangrijkste afspraak was het gemeenschappelijk uitzetten van glasaal, naar rato van het aantal fuiken waar iemand mee vist. Glasaal is echter duur en het was dus niet meer dan eerlijk de kosten onder de vissers eerlijk te verdelen. De laatst jaren wordt veel glasaal onder de kusten van Portugal, Spanje en Frankrijk weggevangen ten behoeve van directe consumptie en voor palingkwekerijen in het Verre Oosten. De prijs van glasaal werd hierdoor zo hoog dat steeds minder kon worden uitgezet.
Verder zijn afspraken gemaakt over het vrijwillig beperken van de vistijden op snoekbaars (niet in de zomer), de maaswijdten van de snoekbaarsnetten, waardoor jonge snoekbaars niet gevangen kon worden en het niet vissen op de grenzen van waterpercelen.
Ook voor de visserij kwam er Europese regelgeving om vooral de palingstand te beschermen. Overbevissing enerzijds en te weinig instroom van glasaal anderzijds leidden tot een slechte palingstand. Hoewel de Reeuwijkse Plassen, mede door het uitzetten van poot- en glasaal door de VBE een gunstige uitzondering vormde, moesten de Reeuwijkse vissers zich ook onderwerpen aan de Europese regelgeving en die van het ministerie van LNV. Geen palingvangst in de maanden oktober en november, alleen beroepsvissers met een fiscale omzet van tenminste € 8500 en een areaal water van tenminste 250 hectare mochten blijven vissen. Deze ontwikkelingen zijn voor de leden van de VBE zeer nadelig geweest. Het merendeel van hen mag momenteel niet meer vissen. Vanuit de VBE zijn diverse initiatieven ondernomen die echter niet tot resultaten leiden. Enkele VBE zijn overgegaan tot het oprichten van een ‘economische eenheid’, een rechtspersoon, waarvan de deelnemers gezamenlijk moeten aantonen inkomsten van meer dan € 8500 te genereren en te beschikken over een areaal van tenminste 250 hectare.
Dit initiatief is door de VWR nadrukkelijk gesteund. Leden van de VWR stelden schriftelijk en om niet, hun water en daarmee samenhangend visrecht, aan deze groepering van Sluipwijkse vissers ter beschikking.
Jacht
De VWR werd mede opgericht door jagers met jachtrecht voor de Reeuwijkse Plassen. Jacht is een middel voor een verantwoord wildbeheer en deze jagers plegen goed onderhoud aan de eilanden. Ze zijn georganiseerd in de Wildbeheereenheid (WBE) Reeuwijk
Voorheen moest een jager over 2 hectare jachtterrein beschikken. Dat werd door Europese regelgeving, de hectareregeling, gewijzigd in 40 hectare aaneengesloten gebied. Daarmee is de mogelijkheden van vele ‘kleine’ jagers op de plassen zeer beperkt.
De jacht wordt nu vrijwel uitsluitend beoefend door hobby- of sportjagers of voor het beheer van de ganzen. Anno 2023 is de bemoeienis van de VWR met de jacht gering.